Krulschaatsen model Wichers de Salis

Hoog oplopende krullen waren onveilig doordat een krul gemakkelijk bij een andere krul kon inhaken, met soms dramatische gevolgen. De krullen werden daarom langzaam maar zeker lager en verdwenen tenslotte uit het beeld. Maar voor het zover was, kwamen er schaatsen op de markt met min of meer symbolische krullen. Het waren mr. J. van Buttingha Wichers en G. baron De Salis, beiden bestuurders van het eerste uur van de KNSB, die deze nieuwe constructie in Nederland introduceerden. Daardoor werd dit type schaatsen in Nederland bekend als 'model Wichers de Salis'. Het werd tezelfdertijd echter overal in de winterse wereld geïntroduceerd. Elders in de schaatswereld werd het genoemd naar twee bekende wedstrijdrijders: Salchow en Axel Paulsen'.


krulschaats model wichers de salis
Afb.1: Krulschaatsen, model Wichers de Salis, rond 1900.

Dit model markeert het einde van het ambachtelijke schaatsensmeden. Het schaatsijzer werd vanaf circa 1885 steeds minder vaak met de hand in vorm gesmeed maar met een excenterpers uit plaat gestampt (detail 1). Daardoor veranderde ook de bevestiging met de voetstapel. Het aangesmede oog en de bijbehorende schroef maakten plaats voor een boutje dat met een pennetje aan het schaatsijzer werd vastgezet (detail 2). Een bijkomend voordeel was dat het ijzer nu kon doorlopen tot de achterkant van de voetstapel of er zelfs aan voorbij. Het al eerder in Holland bekende idee van de doorloper kreeg hierdoor nu ook in Friesland ruim baan. Het maakte de schaatsen geschikter voor het (hard)rijden van tochten en voor wedstrijden. Bovendien voorkwam het langere ijzer achterovertuimelen. De schaats werd dus ook veiliger. Wel bleef de vioolvorm nog enige tijd gehandhaafd.

Fabricaat: onbekend.
Merk: geen.
Technische gegevens: totale lengte: 35,5 cm; hoogte boven ijs: 3,3 cm; voetstapel: 28 cm lang x 6 cm breed; schaatsijzer: 14 mm hoog x 3,5 mm dik; gewicht: 275 g.


krulschaats model wichers de salis
Afb.2: Krulschaatsen, model Wichers de Salis, begin 1900.

Om schaatsen nog geschikter te maken voor het hardrijden kregen ze vaak een 'staartje': de schaatsijzers werden verlengd tot voorbij de voetstapel. Bovendien werd het voetblad 'uitgewerkt' om zo goed mogelijk contact tussen de schoen (voet) en de schaats tot stand te brengen. Dit model toont zowel het summum als de zwanenzang van de krulschaats. In het 2e kwart van de 20e eeuw werden ze al niet meer gemaakt. De 'stalen' en de 'houte' noren werden de standaard voor de serieuze hardrijders.
Bij een van de getoonde schaatsen werd een scheur in de voetstapel gerepareerd met een stukje blik.

Fabricaat: Gebr. Platte, Remscheid (D).
Merk: kegel met twee ballen (zie detail 3).
Technische gegevens: totale lengte: 39 cm; hoogte boven ijs: 3,4 cm; voetstapel: 30 cm schoenlengte x 6 cm breed; schaatsijzer: 17 mm hoog x 3 mm dik; gewicht: 310 g.


krulschaats model wichers de salis
Afb.3: Hollandse krulschaatsen, model Wichers de Salis, eind 1800.

Hier wordt een eenvoudig model getoond. Deze schaats heeft een rechte voetstapel.

Fabricaat: Richard Lindenberg, Remscheid (D).
Merk: luidklok (zie detail 4).
Technische gegevens: totale lengte: 33 cm; hoogte boven ijs: 3,5 cm; voetstapel: 26 cm schoenlengte x 5,5 cm breed; schaatsijzer: 16 mm hoog x 3 mm dik; gewicht: 220 g.


Hieronder worden ter illiustratie nog een paar andere voorbeelden van schaatsen van het Wichers de Salis model getoond.

Klik op een plaatje om het te vergroten.